SOFA

Previous
Zeeland

Chapter X - Page 17
Back

Next
Limburg

Brabant

Toen Hertog Jan kwam varen,
te peerd parmant, al triumfant.
Na zevenhonderd jaren, hoe zong men t'allen kant:
“Harba lorifa!”, zong den Hertog, “harba lorifa!”.
Na zevenhonderd jaren, in dit edel Brabants land.

Hij kwam van over 't water,
den Scheldevloed, aan wal te voet,
't Antwerpen op de straten, zilver veren op zijn hoed.
“Harba lorifa!”, zong den Hertog, “harba lorifa!”.
‘t Antwerpen op de straten, lere lezen aan zijn voet.

Och Turnhout, stedeke schone,
zijn uw ruitjes groen, maar uw hertjes koen.
Laat den Hertog binnenkomen, in dit zomers vrolijk seizoen
“Harba lorifa!”, zong den Hertog, “harba lorifa!”.
Laat den Hertog binnenkomen, hij heeft een peerd vandoen.

Hij heeft een peerd gekregen,
een schoon wit peerd, een schimmelpeerd.
Daar is hij opgestegen, dien ridder onverveerd.
“Harba lorifa!”, zong den Hertog, “harba lorifa!”.
Daar is hij opgestegen en hij reed naar Valkensweerd.

In Valkensweerd daar zaten,
Al in de kast, de zilverkast
De guldekoning zijn platen, die werden aaneen gelast.
“Harba lorifa!”, zong den Hertog, “harba lorifa!”.
De guldekoning zijn platen, toen had hij een harnas.

Rooise boeren, komt naar buiten,
met de grote trom, met de kleine trom,
trompetten en cornetten ende fluiten, want den Hertog komt weerom.
“Harba lorifa!”, zong den Hertog, “harba lorifa!”.
Trompetten en cornetten ende fluiten, in dit Brabants Hertogdom.

Wij reden allemaal samen
op Oirschot aan, door een kanidasselaan
en Jan riep: “In Gods name, hier heb ik méér gestaan.”
“Harba lorifa!”, zong den Hertog, “harba lorifa!”.
En Jan riep: “In Gods name, reikt mij mijn standaard aan!”

De standaard was de gouwe,
die waaide dan, die draaide dan.
Die droeg de leeuw met klauwen, wij zongen alle man:
“Harba lorifa!”, zong den Hertog, “harba lorifa!”.
Die droeg de leeuw met klauwen, ja, de leeuw van Hertog Jan!

Hij is in den Bosch gekommen,
al in den nacht en niemand zag't,
en op de Sint Jan geklommen, daar ging hij staan op wacht!
“Harba lorifa!”, zong den Hertog, “harba lorifa!”.
En op de Sint Jan geklommen, daar staat hij dag en nacht!