SOFA

Previous
Brabant

Chapter X - Page 19
Back

Next
De Vlaamse Leeuw

Limburg

Waar in 't bronsgroen eikenhout, ‘t nachtegaaltje zingt,
over 't malsche korenveld, ‘t lied des leeuwriks klinkt.
Waar de hoorn des herders schalt, langs der beekjes boord.

Refrein:
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord! (bis)

Waar de breede stroom der Maas, statig zeewaarts vloeit,
weeld'rig, sappig veldgewas, kost'lijk groeit en bloeit,
bloemengaard en beemd en bosch, overheerlijk gloort.

Waar der Vaad'ren schoone taal, klinkt met held're kracht.
Waar men kloek en flink van aard, vreemde praal veracht.
Eigen zeden, eigen schoon, ‘t hart des volks bekoort.

Refrein

Waar aan 't oud Oranjehuis, ‘t volk blijft hou en trouw,
met ons roemrijk Nederland, één in vreugd en rouw.
Trouw aan plicht en trouw aan God, heerscht van Zuid tot Noord.

Refrein